19
Emma liet zich niet voor de gek houden door Keith Mantel. Hij deed heel vrolijk, maar volgens haar zat hij nog altijd in zak en as vanwege de moord op Abigail. Daarom had hij zich zo snel afgewend toen hij de naam van zijn dochter liet vallen. Hij wilde niet dat Emma zag hoe rot hij zich voelde. En hoe wist hij dat van Christopher? Abigail moest hebben gemerkt dat Christopher smoorverliefd op haar was en het aan haar vader hebben verteld. Emma hoopte niet dat ze hem met zijn tweeën hadden uitgelachen. Ze zag het helemaal voor zich: Keith en Abigail die samen op de goedgevulde, roze bank zaten waarop nu een oud dametje een glaasje zoete sherry zat te drinken; Abigail die een smalende opmerking maakte; vader en dochter die samen zaten te ginnegappen omdat Chris zo sentimenteel deed.
De hele avond betrapte ze zich erop dat ze uitkeek naar Dan Greenwood. Dat deed ze altijd bij dit soort gelegenheden, waarbij zo’n beetje het hele dorp aanwezig was. Zelfs als ze met James stond te praten of enge verhalen stond uit te wisselen met een pas bevallen vrouw die ze nog van de zwangerschapsyoga kende, was ze altijd naar hem op zoek. Ze keek stiekem om zich heen, hield haar oren gespitst en hoopte dat hij nog kwam opdagen. Uiteindelijk werd ze dan beloond met het geluid van zijn stem en zijn brede silhouet, waarop ze hem van het ene eind van de kamer aankeek in de hoop dat hij terug zou kijken.
Ook deze avond was ze naar hem op zoek, omdat ze er nu eenmaal zo aan gewend was dat het moeilijk was er ineens mee op te houden. Het was al net zo’n gewoonte geworden als voor het slaapkamerraam zitten op avonden dat James aan het werk was. Toen ze hem eindelijk een paar woorden met Mantel hoorde wisselen, dwong ze zichzelf zich niet meteen om te draaien, maar ze voelde zich even opgewonden als altijd. Wanhopig probeerde ze de opwinding te onderdrukken. Ik ben geen tiener, hield ze zichzelf voor. Ik ben geen vijftien meer. Ik voelde me gevleid door de manier waarop hij die ene keer op me reageerde, en zelfs dat was al fout. Ze bleef zich echter tot hem aangetrokken voelen. De opwinding was verslavend.
Vanuit haar positie bij de bar probeerde ze op te vangen wat Dan allemaal zei. Blijkbaar had Mantel hem gevraagd hoe de zaak ervoor stond. Nog nieuws? Kun jij me zeggen waar ze allemaal mee bezig zijn? Het leek erop dat hij het zacht en discreet had gevraagd, vooral niet luid en duidelijk. De precieze bewoording van de vraag kon Emma niet horen, maar wel Dans antwoord.
‘Je weet dat ik daar niks over kan zeggen. Ik heb niks meer met de zaak te maken. Ik zit niet meer bij de politie. Jij weet evenveel als ik.’
Het kwam er neutraal, zelfs verzoenend uit, maar zij was eraan gewend meer in zijn woorden te horen dan hij zei, en het kwam haar ineens voor dat hij een hekel had aan Keith Mantel. Ze had altijd gedacht dat iedereen in het dorp de vader van Abigail graag mocht en dat men met hem meeleefde. En toen kwam Vera, die duidelijk niks van hem moest hebben. En nu zei Dan iets wat al even verrassend en verontrustend was.
Ze liep naar buiten, zo vlak langs Dan dat ze de was op zijn dure parka kon ruiken. De hemel was inmiddels kraakhelder. Een wazige maan en een hoop sterren, even klein en scherp als speldenknoppen. Blijkbaar was het op zee echter nog steeds mistig, want door het geroezemoes heen hoorde ze de misthoorn op de Punt. Een diep, donderachtig gerommel. De avond was op een nette, ingetogen manier begonnen, maar nu lag er in de hoek naast de barbecue een hoop lege bierblikjes, en de koks, die lid waren van de reddingsbrigade, stonden te lachen en te schreeuwen.
Toen viel er een onverwachte stilte. Om de een of andere reden was er even geen muziek, en de meest luidruchtige kok stond net een worstje in een broodje te stoppen, een klus waar hij zich zo hard op moest concentreren dat het puntje van zijn dikke tong naar buiten stak. Net voordat de stilte inviel, zei iemand die niet besefte dat iedereen hem zou horen: ‘Kijk nou, daar hebben we Mike Long. Die heb ik al járen niet meer gezien.’ Op dat moment begon de herrie weer, maar tegen die tijd staarde iedereen met open mond naar de lange, magere man en de vrouw die naast hem liep.
Emma herkende eerst de naam, en toen, bij het licht van de vlammen die door de kou blauw uitsloegen, de man. Ze vroeg zich af of Robert hem al had gezien, en of er een scène zou volgen. Michael Long leek echter niet meer boos te zijn. Hij liep aarzelend door de menigte en schudde hier en daar de hand van een oude vriend. Als hij Robert al herkend had, dan liet hij het niet blijken.
De vrouw naast hem was Vera Stanhope. Toen ze zag dat Emma naar haar keek, liep ze naar haar toe, waarbij ze bij wijze van begroeting met een blikje bier zwaaide. In plaats van de gebruikelijke vormeloze jurk had ze nu een gekreukte, wijde broek en een veel te grote marineblauwe coltrui aan. Eronder droeg ze nog steeds sandalen.
‘Wat doet u hier?’ vroeg Emma. Het was onlogisch, maar ze gaf Vera de schuld van het verstoorde maal met James de avond ervoor. Ze had zo’n sterk beeld gehad van de agente die op de deur stond te roffelen dat ze er niet van afkwam, ook al was het in werkelijkheid Christopher geweest die voor de deur had gestaan.
‘Iedereen heeft wel eens een avondje vrij, pop.’
O nee, u niet. U doet wel alsof u zo’n clown bent, maar u bent de intelligentste vrouw die ik ooit heb ontmoet.
‘En bovendien, het is voor het goede doel, hè?’ zei Vera stralend. ‘Reddingsboten en zo. Hulp in nood.’ Ze keek naar het huis. Het grote raam van de kapel weerkaatste het vuur. ‘Dus hier brachten Abigail en jij die zomer door, met al jullie geheimpjes. Dikke vriendinnen.’
Emma keek haar scherp aan. Ze vroeg zich af hoe de agente had geraden dat ze helemaal niet zulke dikke vriendinnen waren geweest. Want de toon waarop ze het had gezegd, was precies dezelfde als die waarop Christopher de vorige avond had gezegd: ‘Ze was je enige vriendin. Ik had altijd de indruk dat je eigenlijk een bloedhekel aan haar had.’ Had ze echt zo’n hekel aan haar gehad, vroeg Emma zich af. Zeker, Abigail was de koningin geweest, en zij de hofdame die haar vleide, om haar grappen lachte en met haar meevoelde toen Jeanie Long roet in het eten dreigde te gooien. Ze had zonder meer wrok gekoesterd, maar had ze echt een hekel aan haar gehad, Waarom had ze het zo lang uitgehouden met Abigail? Omdat er wel degelijk momenten van echte genegenheid waren. En omdat Abigail en haar vader zoveel glamoureuzer waren dan de rest van haar leven.
Vera stond haar aan te kijken alsof ze een antwoord verwachtte.
‘We woonden hier nog maar net,’ zei Emma. ‘Ik voelde me alleen, en Abigail was de eerste die ik ontmoette die aardig tegen me deed. Ja, we hebben die zomer veel tijd met elkaar doorgebracht.’
‘Ze was een mooie meid.’ Vera leegde haar blikje, kneep het fijn en gooide het op de stapel naast de veldkeuken. ‘Ik heb foto’s gezien. Ze moet bewonderaars hebben gehad.’
‘Een heleboel.’
Jongens die haar huiswerk voor haar wilden maken en cassettes mee naar school namen met muziek die ze speciaal voor haar hadden opgenomen. Jongens die begonnen te blozen en te hakkelen als ze hen ook maar enigszins aanmoedigde.
‘Maar geen echte vriend.’
‘Voorzover ik weet niet. Ze zei dat ze niet geïnteresseerd was in kinderachtige jochies.’
‘Een oudere jongen dan misschien? Een student of zo. Die zijn vakantie bij zijn ouders doorbracht.’
‘Ik weet van niks.’
‘Zou ze het je verteld hebben als het wel zo was?’
Ooit zou Emma meteen antwoord hebben gegeven op die vraag. Ja, natuurlijk. We hadden geen geheimen voor elkaar. Nu aarzelde ze en woog haar woorden zorgvuldig af.
‘Ik weet het niet. Ik heb er een beetje over nagedacht de laatste tijd, en waarschijnlijk kende ik haar niet zo goed als ik dacht. Tieners kunnen sluw zijn, hè? En soms heb je geheimen die je gewoon niet wilt delen. Zelfs niet met je vriendin.’
Vera trok haar borstelige wenkbrauwen op. Even leek het alsof ze iets wilde gaan zeggen, maar toen viel haar blik op iets anders. Voor het vuur stond een vrouw. Ze stond half naar hen toegekeerd, zodat alleen haar silhouet zichtbaar was, en ze stond in haar eentje. In haar hand hield ze een glas rode wijn, dat zwart afstak tegen de helverlichte achtergrond.
‘Kijk eens aan...’ Vera klonk aangenaam verrast. Het leek alsof iemand haar onverwacht een cadeautje had toegestopt. ‘Wat doet zij hier, denk je?’ En toen tegen Emma: ‘Je herkent haar toch wel, hè, pop? Zoveel is ze niet veranderd. Nog altijd superfit. Een paar keer per week fitness, denk ik zo. En met goede make-up kom je een heel eind, zeggen ze.’
De vrouw draaide zich om. Ze was slank, donker en uitstekend verzorgd. Haar nagellak had dezelfde kleur als de wijn.
‘Als ik niet zo ontzettend aardig was,’ zei Vera, ‘zou ik zeggen dat ze een beetje aan haar neus heeft laten sleutelen. Wat denk jij?’
Emma stond op het punt te zeggen dat ze geen idee had wie de vrouw was, maar toen wist ze waar ze dat sluike, zwarte haar dat zo mooi heen en weer danste als ze bewoog eerder had gezien. ‘Caroline Fletcher, de inspecteur die het oorspronkelijke onderzoek naar de zaak-Mantel leidde.’
‘Een tien voor opmerkzaamheid.’
‘Je zou denken dat ze zich een beetje gedeisd zou houden,’ zei Emma. ‘Na alle kritiek die de kranten gespuid hebben.’
‘Als ik het zo hoor, weet Caroline niet eens wat “je gedeisd houden” betekent. Maar lef heeft ze. Dat moet ik haar nageven. Waarschijnlijk probeert ze de boel een beetje te stangen. De druk een beetje op te voeren. Het schijnt dat ze geen slechte inspecteur was destijds. Ze zal haar trucjes nog wel niet verleerd hebben, denk ik. Of misschien is ze gewoon wat aan het vissen. Iedereen is even vriendelijk en aardig op zo’n feest, en heerlijk openhartig. Ze wil vast weten waar het onderzoek naartoe gaat.’
Vera stond bijna in zichzelf te mompelen. Als ze haar ergens in de stad tegengekomen was, dacht Emma, zou ze haar voor een zwerfster hebben aangezien – een van die onwelriekende vrouwen van onbekende leeftijd, die in het park op een bankje tegen de bomen zitten te praten. Ze keek om zich heen om te zien of ze James ook ergens zag. Hij zou het wel leuk vinden om te zien wat voor inspecteur ze naar Elvet hadden gestuurd om de zaak op te lossen, maar ze kon hem zo snel niet vinden.
‘U hebt toch zeker wel met haar gesproken over alle gebeurtenissen van toen?’ zei Emma.
‘Zou je denken? Nee, pop, zo zit ik niet in elkaar. Ik bepaal zelf wat ik denk. Ik lees de rapporten, praat met de mensen die ertoe doen. En in de meeste gevallen doet de politie er nauwelijks toe. Ik praat wel met Caroline als ik er helemaal klaar voor ben.’
‘Misschien is ze wel hier om met u te praten.’
‘Vast niet.’ Lachend liep Vera weg, waarbij ze iemands blikje bier uit zijn hand griste. Toen Emma haar later weer zag, stond ze weer te mompelen, maar deze keer in het oor van Dan Greenwood. Dan was ook agent geweest, bedacht Emma. Maar hij leek er wél toe te doen. Ze ging op zoek naar Caroline Fletcher, maar ook die was inmiddels verdwenen.
Het geschreeuw begon ongeveer op hetzelfde moment als het vuurwerk, dus even miste Emma het, aangezien het werd overstemd door het lawaai van ontploffende vuurpijlen. Zelf hoorde ze het als eerste, omdat ze het verst bij het vuurwerk vandaan stond. Ze gaf het niet graag toe, maar ze was bang voor vuurwerk. Vanwege dat ademloze moment tussen het aansteken en het gierende geluid waarmee de pijlen de lucht in schoten. In die stilte, die maar een tel duurde, voelde ze haar hart bonzen en werd ze duizelig. Het liefst had ze James’ arm om zich heen gehad, zodat ze door de stilte heen hadden kunnen praten, maar James stond met Dan en Robert te praten en te lachen. Mannen onder elkaar. Er schoot een vuurpijl het duister in. Hij barstte in een regen van veel te kleurige sterren uiteen en toen hoorde ze het geschreeuw.
Ze liep om het huis heen in de richting van de weg, want daar leek het geluid vandaan te komen. De oprijlaan werd verlicht door een paar lantaarnpalen en wat er te zien was van de maan. Er stond een vrouw te krijsen. Het was net als die keer toen ze het lichaam van Abigail had gevonden, alleen omgedraaid – een parallel universum, maar dan negatief. Want deze keer was het haar moeder die stond te schreeuwen en was zij degene die naar haar toe rende. En haar moeder nam haar bij de arm en wees naar de sloot naast de weg. Waar weer een lichaam in lag.
Abigail Mantel was echter een lelijk lijk geweest, veel lelijker dan toen ze nog leefde, terwijl Christopher, die op zijn rug in de sloot lag, in het maanlicht een koude, blauwe glans had die haar deed denken aan de stof van de bruidsmeisjesjurk die ze ooit eens had gedragen op de bruiloft van een van haar nichten. Dik, mat satijn met zilverdraad erdoorheen geweven. Al die dingen schoten door haar heen toen ze Mary in haar armen nam en precies dezelfde geruststellende woorden fluisterde als Mary tien jaar eerder tegen haar had gefluisterd. ‘Het komt wel goed allemaal. Het komt wel weer goed.’ Zelf geloofde ze daar niks van, maar ze voelde dat het gesnik van haar moeder geleidelijk wegstierf en ze langzaam begon te kalmeren.
Toen verscheen Vera Stanhope op het toneel, stevig en bars.
‘Wie is dit nou weer?’
‘Mijn broer. Christopher.’
Even was ze stil van afschuw. Toen zei ze: ‘O, pop toch,’ waarna ze met haar beide enorme handen Emma’s kin optilde. Even dacht de verwarde Emma dat ze van plan was haar een zoen te geven, maar in plaats daarvan sloeg Vera haar armen om de beide vrouwen heen en leidde hen weg van de plaats van het ongeluk. Toen ging ze midden op de weg staan, zodat er geen auto’s door konden, waarna ze op dringende toon een telefoongesprek begon te voeren.